Bron:NHDC-clubblad december 2004
De pels bij de Nederlandse
Hangoor Dwerg
Op dit moment wordt er op enkele
tentoonstellingen geëxperimenteerd met het keuren op punten. Hebben de
meeste fokkers en ook keurmeesters er ooit rekening mee gehouden, dat
voor de pels maar liefst 20 punten worden uitgetrokken? En toch zie je
op de meeste kaarten niet meer staan dan G of ZG pels. Meer wordt er
gewoon niet over gezegd. Is het dan zo eenvoudig? Is elke pels dan
zomaar even 19 of 20 punten waard ? Ik denk, dat het dan ook goed is het
onderdeel pels eens onder de loep te nemen.
De standaard is bij
de rasbeschrijving nogal kort:
“De pels is dicht, zacht en
glanzend met veel onderwol”. Dat is eigenlijk de volledige beschrijving
op pagina 306 van de standaard. De rest gaat over de pelsconditie.
Bijvoorbeeld, dat de ideale pelsconditie alleen bij een dier is, dat
volledig is doorgehaard. Hij moet zonder dun behaarde of kale plekjes
zijn. Hij moet dus vol ingehaard, glanzend en aanliggend zijn. De
standaard heeft echter nog een apart hoofdstuk voor de pels. Deze is te
vinden op pagina 31. Duidelijk is, dat bij onze Hangoor Dwerg sprake is
van een normaalhaarpels.
Rinus Verhelst heeft in fokkersbelangen
al eens uitgebreid hierover geschreven met enkele duidelijke tekeningen.
Enkele belangrijke dingen uit de standaard zullen wij hierbij eens gaan
bekijken.
Je kan de pels verdelen in 3 verschillende haarsoorten,
de wolharen ( door ons onderwol genoemd) de dekharen en de granharen. De
verhoudingen van deze haarsoorten zijn als volgt: 1 granhaar op 10
dekharen en 1 dekhaar op 20 tot 40 wolharen. Bij een ideale pels is
deze verhouding dus 1 : 10 : 400. Nu gaan we natuurlijk niet tellen. We
moeten op het zicht en het gevoel afgaan. Belangrijk is echter, dat
er sprake is van veel onderwol. Toch lezen we hierover maar weinig op de
kaarten. De standaard geeft duidelijk aan, dat de hoofdwaarde van de
pels ligt in de dichtheid van de onderwol. We moeten dus proberen in de
fokkerij en met de keuring hiermee rekening te houden. Moeten we dan
echt hoge eisen stellen aan dit onderdeel ? Zelf denk ik het wel. Een
diertje met een echt mooie pels zal zonder meer een mooier aanzien geven
aan onze Hangoor Dwerg. Wel zal er verschil zijn in de diverse
kleurslagen. De marters zullen bijvoorbeeld een heel andere
pelsstructuur laten zien, dan de wildkleuren en de witten. Een marter
heeft een fijnere pelsstructuur en is minder stevig. Dit is genetisch
bepaald. Dit zal je ook zien bij andere rassen, zoals de kleurdwerg.
Betere pelsen kun je verwachten bij de witte en de wildkleuren. Een
blauwe heeft meestal een betere pels dan een zwarte. Je moet met de
beoordeling dus ook rekening houden met de kleurslag. Toch omschrijft de
standaard maar een pels. Het gevoel en de kennis van de
keurmeester en fokker is dus erg bepalend. Natuurlijk bepalen ook
externe factoren, zoals huisvesting en voeding de waarde van de pels.
Dieren in een buitenstal of een verwarmde binnenstal. Het maakt nogal
verschil. De natuur doet dan zijn werk. Buiten zal een dier vaak een
dichtere pels krijgen. Het moet er echter wel inzitten. Een dier met een
slechte pels wordt ook in een koude winter niet goed. Natuurlijk
moeten we ook rekening houden met de leeftijd van het dier. Pas na de 3de
verharing zal de pels zich op zijn best laten zien. Vooral bij de
witte, maar ook bij enkele andere kleurslagen zien we nogal eens een wat
lange pels. Ook dit moeten we natuurlijk niet hebben. Vaak zijn deze
pelzen wat slap van structuur. Het is niet de bedoeling nu direct een
heksenjacht te maken op dit onderdeel. We moeten er gewoon op gaan
letten. Natuurlijk moeten we eerst een typische Hangoor Dwerg zien met
een mooie kop en een prima behang. Als de pels echter ook nog eens goed
is zal het gehele aanzien echter alleen maar mooier worden. En dat is
nu wat we allemaal willen een nog mooiere en betere Nederlandse Hangoor
Dwerg
Martin Kok
|